© 2021
Alle rechten voorbehouden | Reframing detentie
Framingeffecten sluipen er snel in – en zijn grotendeels onzichtbaar. Het gaat om selectie, verwoording en volgorde van informatie. Dat laatste, volgorde, speelt in het artikel van het AD een grote rol. We lezen de volgende passage:
“Deels is dat een centenkwestie: een taakstraf kost de overheid minder dan een celstraf. Anderzijds drongen Reclassering Nederland en kabinetsadviseur RSJ ook aan op het ‘terugdringen’ van korte celstraffen omdat de gevolgen soms niet meer in verhouding staan tot de misstap. Tijdens een korte celstraf verliezen gedetineerden soms ook hun baan of woning.”
Er zijn twee verschillende frames te ontwaren in dit fragment. Het eerste verhaal gaat over geld: het is een centenkwestie. In dit frame staat de maatschappij centraal. We trekken gezamenlijk de portemonnee voor ons justitiële systeem. Dat komt overigens niet zo heel expliciet in de verwoording van het frame terug; er staat immers dat het de ‘overheid’ minder kost. Dat wij de ‘overheid’ betalen, heeft niet elke burger altijd even helder voor ogen. Het zou daardoor voor de lezer kunnen aanvoelen dat dit een bezuiniging is die 'leuk is voor de overheid', maar waar ze zelf geen vruchten van plukken.
Het tweede frame in het fragment richt de aandacht op detentieschade. Dit wordt alleen benoemd vanuit het perspectief van de gestrafte. Er wordt niet uitgezoomd naar de consequenties voor de maatschappij, zoals minder kans op recidive (veiligheid), minder kans op werkloosheid (kosten) of meer effectiviteit van taakstraffen (pragmatisme). Ook dit frame blijft dus eigenlijk heel summier neergezet, zeker ten opzichte van het eerdere ‘kosten-frame’. In het slot van het artikel wordt detentieschade namelijk pas wat verder uitgelegd.
Wij hadden het liever andersom gezien. Want ons brein weegt een eerste frame zwaarder dan een tweede frame. Nu gaat het dus vooral om geld en – oja – je zou ook kunnen zeggen dat het inhoudelijk ook beter is. Andersom had je kunnen zeggen: ‘Zowel de gestrafte als de maatschappij plukt de vruchten van een taakstraf en weet je wat, het kost de maatschappij ook nog eens minder’. Ons advies dus in een notendop: noem – in gesprek met algemeen publiek – de kosten liever als een bijzaak dan als een hoofdzaak.
Overigens, in een citaat van Joost Sneller verderop in het artikel staan beide frames omgedraaid. Zó komt de inhoud echt vele malen keer beter terecht:
“Dit is kansrijk voor veroordeelden en de samenleving, de helft van alle detenties duurt korter dan een maand en mensen vallen simpelweg minder snel in herhaling na een werkstraf. Bovendien zijn alternatieve straffen goedkoper, wat kan helpen bij het oplossen van de financiële problemen in het gevangeniswezen.”
Nog een laatste framinguitsmijter gerelateerd aan het volgende fragment:
Daarbij ‘overweegt’ hij ook de ‘herintroductie’ van de leerstraf, waarbij een taakstraf wordt ‘gecombineerd met trainen, begeleiden en leren’. “Zodat iemand bijvoorbeeld een diploma kan halen, er meer kansen op de arbeidsmarkt kunnen ontstaan en de kans op het voldoen van een schadevergoeding aan een slachtoffer kan worden vergroot.”
Wat is het perspectief dat hier wordt geschetst? Naast de focus op dat de gestrafte een constructievere rol kan innemen, komt ook een eventueel slachtoffer hier als personage aan bod. Slim gekozen, want daardoor wordt de leerstraf niet alleen iets waar de gestrafte wat bij de winnen heeft. Ook slachtoffer én maatschappij hebben er wat aan. Dat maakt de kans een stuk groter dat mensen hier achter zullen gaan staan.